Hoogwaardig gebruik van Nederlands hout
Wat houdt het in
In Nederland wordt jaarlijks ongeveer 14 miljoen m3 rondhoutequivalent aan hout geconsumeerd, wat neer komt op ongeveer één kubieke meter hout per persoon. Hiervan komt 10% uit Nederlands bos en landschap. Het gebruik van hout zorgt ervoor dat CO2 langer blijft vastgelegd. Daarnaast kan er een substitutie-effect optreden doordat het hout een materiaal vervangt met een hogere CO2-impact (bijv. beton, staal of plastic). Door hout hoogwaardig toe te passen zal het langer in de kringloop blijven en langer CO2 vasthouden. Daarbij wordt hier met name gedacht aan toepassing in de bouw, omdat juist daar grote kansen voor langdurige vastlegging liggen en bovendien de CO2-impact van de bouw aanzienlijk is.
In het kader van de klimaatdoelen uit het Klimaatakkoord en de Nationale Bossenstrategie wordt hoogwaardig houtgebruik als volgt gedefinieerd:
Hoogwaardig houtgebruik is het gebruik van hout, binnen het kader van de houtkwaliteit van het desbetreffende hout, in toepassingen met een zo lang mogelijke levensduur én de mogelijkheid om het hout na deze toepassing te hergebruiken voor dezelfde of nieuwe toepassingen, zodat koolstof zo lang mogelijk blijft opgeslagen in de houtketen. Hierbij vervangt het hout bij voorkeur producten met een hoge negatieve CO2-impact. Het gebruik van hout voor energietoepassingen wordt daarbij zo lang mogelijk vermeden.
Binnen het scala aan actuele houttoepassingen wordt gebruik van hout in de bouw en constructie als het meest hoogwaardig houtgebruik beschouwd. Denk daarbij aan onder andere woning- en utiliteitsbouw, restauratie, grond, weg- en waterbouw (GWW), en meubel en interieurbouw. De specifieke materialen zijn bijvoorbeeld massief hout, gevingerlast- en/of gelamineerd hout, CLT, houten spanten en plaatmateriaal.
Verschillende houtproducten (linksboven naar rechtonder: planken, balken, spaanplaat en rondhout)
Bijdrage aan klimaatmitigatie
Door het Nederlandse hout hoogwaardiger toe te passen blijft de CO2, opgeslagen in de houtproducten, langer vastgelegd in de (koolstof)keten. Aan de ene kant vanuit het feit dat hoogwaardigere toepassingen vaak een langere levensduur hebben. Aan de andere kant kunnen houtproducten met een hoogwaardige toepassing over het algemeen vaker hergebruikt worden in vergelijking met laagwaardigere toepassingen. Indien er over de gehele breedte van de productklassen een geleidelijke verschuiving optreedt in afzet naar een hoogwaardigere productklasse, kan dit CO2-winst opleveren.
Wanneer de komende 10 jaar een geleidelijke verschuiving van 10% naar meer hoogwaardig houtgebruik plaats zou vinden, dan levert dit na die 10 jaar een CO2-winst op van 0,08 Mton CO2 opgeslagen in houtproducten. Wanneer voor dezelfde periode ook de substitutie wordt meegenomen, dan levert dit nog een extra CO2-winst van 0,26 Mton op. In totaal levert een verschuiving van 10% dus een potentiële CO2-winst op van 0,34 Mton.
Indien er meer hout in Nederland geoogst wordt, heeft dit ook effect op de CO2-balans. Er wordt dan namelijk ook meer Nederlands hout verwerkt, afgezet en toegepast. Hierdoor zal de CO2 opgeslagen in houtproducten als gevolg van substitutie toenemen. In een scenario met een geleidelijke toename van de houtoogst van 10% over een periode van 10 jaar, een toename van 1% per jaar op basis van het basisjaar 2020, levert een CO2-winst op van 1,56 Mton. Hiervan is 0,39 Mton toe te rekenen aan additionele opslag in houtproducten en 1,17 Mton aan substitutie. Hierbij is aangenomen dat het additioneel geoogste hout eenzelfde afzet en toepassing kent als in de huidige situatie.
In een scenario waar zowel hoogwaardiger houtgebruik en oogst met 10% toenemen, levert dit een gecombineerde totale CO2-winst op van 1,72 Mton, waarvan 0,43 Mton in producten en 1,29 Mton door substitutie.
Bij het interpreteren van deze resultaten is het belangrijk er rekening mee te houden dat de geboekte CO2-winst als gevolg van substitutie met meer onzekerheden is omgeven dan de CO2-winst als gevolg van een langdurigere vastlegging in producten.
Kosten en baten
De analyse die in het kader van deze studie is uitgevoerd laat zien dat houtoogst gemiddeld een aandeel heeft van ongeveer 40% in de opbrengsten van boseigenaren in Nederland. Subsidies zijn de belangrijkste andere bron van opbrengsten, maar de analyse laat zien dat de hoogte van deze subsidies zeer onzeker zijn en geen garantie bieden voor het duurzaam kunnen uitvoeren van het bosbeheer.
Het stimuleren van houtgebruik in hoogwaardige toepassingen, vanuit het oogpunt van circulariteit en het boeken van klimaatwinst, leidt tot een grotere vraag naar hout. Daarmee komt meer druk te staan op de bossen als leverancier van het benodigde hout. Het stellen van de eis dat het hout afkomstig moet zijn uit aantoonbaar duurzaam beheerde bossen, moet dan ook worden ingebed in de maatregelen en instrumenten die worden gebruikt, of dusdanig worden ontwikkeld om deze stimulering vorm te geven.
Aantoonbaar (gecertificeerd) duurzaam bosbeheer kan netto hogere inkomsten opleveren, maar de hoogte hiervan verschilt sterk per klimaatzone en grootte van het bos. In het algemeen zijn de extra inkomsten in de tropen hoger en kost certificering in de gematigde en boreale streken meer dan het oplevert.
Andere economische baten van certificering van duurzaam bosbeheer die worden ervaren, maar niet meteen leiden tot een hogere prijs voor het verkochte hout, zijn:
- meer markten kunnen bedienen;
- het bos behoudt een hogere economische waarde voor volgende oogstmomenten;
- efficiëntie van werken wordt verbeterd;
- toegang tot andere niet-hout inkomsten, zoals koolstofcredits en subsidies.
Overige effecten
Hoewel op dit moment slechts een beperkt volume Nederlands hout in de bouw wordt toegepast is uit de studie naar voren gekomen dat het Nederlandse hout weldegelijk voor het grootste gedeelte zo hoogwaardig mogelijk wordt toegepast. Met hoogwaardig wordt in deze context dan niet het klimaat als uitgangspunt genomen, maar met name de houtkwaliteit in relatie tot de toepassingsmogelijkheden en de prijs die voor het hout wordt betaald.
Aandachtspunten en risico’s
Hoogwaardige toepassing zal ook met geïmporteerd hout gerealiseerd moeten worden, eenvoudigweg omdat we in Nederland altijd van import afhankelijk zullen blijven. Maar het streven is wel om juist ook inlands hout hoogwaardiger in te zetten. Niet alleen vanwege die toepassing zelf, maar ook vanwege het effect op het bosbeheer.
Met name voor loofhout geldt dat een zeer groot aandeel van het volume wordt afgezet als haardhout voor particulieren en dat de vastgelegde CO2 in het hout na ca. 1 à 2 jaar weer vrij komt in de atmosfeer. Naaldhout wordt over het algemeen hoogwaardiger toegepast, maar ook daar is winst te behalen. De belangrijkste laagwaardige toepassingen worden gevormd door naald-rondhout dat wordt geleverd voor de productie van houtvezels voor de dierhouderij of voor de productie van energiepellets voor particulier gebruik. Door het veranderen van deze toepassingen naar hoogwaardigere toepassingen kan er CO2 voor langere tijd worden opgeslagen.
Meer lezen
- Oldenburger, J., Reichgelt, A., Boosten, M., Penninkhof, J., Teeuwen, S., Kremers, J., & Van Benthem, M. (2020). Meer hoogwaardig gebruik van Nederlands hout. Wageningen, Stichting Probos.
- Breukink, G. Levin, J., & Mo, K. (2015). Profitability and Sustainability in Responsible Forestry. Economic impacts of FSC certification on forest operators. WWF.
- Eindrapport SIMWOOD, 2018
- www.eco2eco.info